Hartinfarct
Een infarct is de benaming voor de toestand waarbij plots de bloedtoevoer van een orgaan afgesneden wordt en er daardoor celsterfte optreedt in het orgaan.
Bij een hartinfarct - of juister myocardinfarct - wordt de bloedtoevoer van een deel van de hartspier (het myocard) onderbroken.
Bij het afsluiten van de bloedtoevoer krijgt het weefsel dat achter het bloedvat ligt geen zuurstof meer en sterft af. Hartspiercellen hebben een enorm grote behoefte aan zuurstof en sterven dan ook snel af indien het zuurstof niet meer aanwezig is. Celdood treedt al op na 1 tot 2 minuten.
Het afsluiten van de kransslagader is het gevolg van atherosclerose (aderverkalking). In de loop van jaren vormt zich een atherosclerotische plaque en vernauwen de kransslagaders. Een hartaanval treedt op als de bloedtoevoer helemaal wordt afgesneden, bijvoorbeeld door een bloedstolsel of prop die gevormd wordt als de plaque scheurt en een bloeding veroorzaakt.

Andere oorzaken van hartinfarct zijn zeldzaam. Bij inname van coccaïne kunnen de coronairen soms zodanig samentrekken dat de bloedtoevoer wordt afgesloten en een hartaanval veroorzaakt. Bij een coronaire embolie is een bloedklonter of een stukje van een tumor losgekomen in de bloedbaan en vast komen te zitten in een coronaire arterie.
Indeling
Men deelt hartinfarcten in naargelang hun plaats en naargelang de dikte van het aangetaste weefsel.
Deel van de wand
- Transmuraal infarct
Bij een transmuraal infarct is de hartspier over (bijna) de gehele wand afgestorven - Subendocardiaal infarct
Bij een subendocardiaal infarct is de hartspier afgestorven over minder dan de helft van de wand
Plaats
Naargelang de plaats van het infarct spreekt men van anterieure (voorkant), posterieure (achterkant), inferieure (onderkant), laterale (zijkant) of septale (tussenschot tussen de kamers) infarcten.

links een posterior hartinfarct, rechts een anterior hartinfarct